Transitievisie Warmte stelt Woonstad Rotterdam voor uitdagingen

In Nederland hebben we in het klimaatakkoord afgesproken in 2050 helemaal geen aardgas meer te gebruiken in onze huizen. Dus niet om te koken, niet om te stoken en niet om kraanwater mee te verwarmen. Dat is nodig om de CO₂-uitstoot in de wereld te verminderen en klimaatverandering af te remmen.

Aardgasvrij via het warmtenet
Gemeente Rotterdam maakt plannen om wijken stap voor stap aardgasvrij te maken. Dat kan door huizen aan te sluiten op een warmtenet. Dat is een goede manier om tegen de laagste kosten van het gas af te gaan. In en om Rotterdam is veel warmte beschikbaar. Nu vanuit de haven, en over een aantal jaar ook warmte uit de Maas (aquathermie), uit de aarde (geothermie) of uit de waterzuivering (riothermie). Via een netwerk van leidingen wordt deze (rest)warmte gebruikt om Rotterdamse woningen mee te verwarmen, in plaats van met aardgas. Zo stoten de woningen geen CO₂ meer uit.

Wij zijn al begonnen
In een aantal wijken zijn we al volop bezig om woningen aardgasvrij te maken, zoals in Pendrecht, Prinsenland en Het Lage Land. In 2021 zijn ruim 800 van onze woningen van de gasaansluiting afgehaald. In totaal hebben we inmiddels 9.000 woningen die aardgasvrij worden verwarmd.

Transitievisie Warmte
In de Transitievisie Warmte heeft de gemeente Rotterdam nog eens vijftien wijken aangewezen waar voor 2030 wordt gestart met de overstap naar aardgasvrij. In negen van deze wijken hebben wij veel woningen. De grote hoeveelheid woningen waarmee we aan de slag moeten, maakt dit werk uitdagend.

Wat betekent dit voor huurders?
Bewoners verwarmen hun huis in de toekomst niet meer met aardgas, maar met warmte uit het warmtenet. Daarnaast gaan huurders elektrisch koken, in plaats van op gas. Het uitgangspunt is dat wij de overstap regelen met zo min mogelijk overlast voor huurders én dat de energierekening gelijk blijft. Huurders zelf hoeven niets te doen. We brengen bewoners op tijd op de hoogte als hun woning aan de beurt is.  

Wat betekent dit voor Woonstad Rotterdam?
Woonstad is ambitieus op het vlak van energietransitie. We willen uiterlijk in 2050 duurzame warmte in al onze woningen. Met nog ruim 40.000 woningen met een aardgasaansluiting is dat veel werk. Bij het uitvoeren van de plannen van de gemeente Rotterdam zien we twee grote uitdagingen.

1. Het moet betaalbaar blijven
   De overstap naar aardgasvrije woningen moet betaalbaar zijn, voor onze huurders én voor ons. Wij willen dat de maandlasten van onze huurders er niet hoger door worden. Bij de overstap naar duurzame warmte denken we daaraan. We hebben berekend dat het ongeveer 15.000 euro kost om een woning aardgasvrij te maken en aan te sluiten op het warmtenet. Dat zijn kosten voor de aansluiting zelf, de overstap naar elektrisch koken en het geschikt maken van de woning om via het warmtenet te worden verwarmd. Wij betalen dit voor onze huurders. Met ons huidige budget lukt het om zo’n 600 woningen per jaar over te laten stappen op duurzame warmte. De taak die in de Transitievisie Warmte is beschreven, vraagt om nog meer woningen per jaar. 

Het zou enorm helpen als extra overheidsgeld wordt vrijgemaakt voor deze noodzakelijke transitie. Daarnaast is het belangrijk dat de aansluiting op het warmtenet goedkoper wordt. En heel belangrijk is: wij betalen nu nog jaarlijks ruim 30 miljoen euro verhuurdersheffing aan de overheid, geld dat we beter kunnen uitgeven aan het verduurzamen van onze woningen. Wat we in ieder geval niet willen, is dat huurders de kosten betalen om de overstap naar duurzame energie in de stad in beweging te krijgen.

2. De overstap naar duurzame warmte kost tijd
   De tweede uitdaging heeft te maken met de planning van de overgang naar duurzame warmte. In de wijken die als eerste aan de beurt zijn, hebben wij veel woningen in bezit. Het komt erop neer dat wij voor 2030 aan de slag moeten met 16.500 woningen. Met de mensen die nu voor ons werken wordt dat heel uitdagend. Zeker omdat in sommige wijken meer nodig is dan alleen de overstap naar duurzame warmte. Denk bijvoorbeeld aan het herstellen van funderingen en het uitvoeren van groot onderhoud.