We gaan niet wachten op de ideale oplossing
“Hier mogen dingen mislukken”, stelt Serge Santoo, manager communicatie van The Green Village. Caroline Kroes, programmamanager Energietransitie bij Woonstad Rotterdam: “Wij gaan niet wachten op de perfecte oplossing. We willen nú in beweging komen. Maar wat we toepassen moet wel werken.” Ze gaan in gesprek in The Green Village, openluchtlaboratorium voor experimenten met duurzaam wonen en transport op de campus van de TU Delft.

The Green Village is een proeftuin waar van alles kan worden uitgeprobeerd wat wijken, woningen en vervoer duurzamer maakt. Santoo: “De transitie naar duurzaam is een mudrace. Je weet dat je vrijwel zeker onderuit gaat en vies wordt, maar als je niet begint, kom je ook niet over de obstakels.”
Kroes: “Onderzoekers bedenken hoe je theoretisch zo’n mudrace kunt lopen. Op een plek als The Green Village testen ze het parcours. Wij kunnen daar profijt van hebben bij pilots. We kunnen tips krijgen hoe de grootste modderpoelen te ontwijken, zodat we met zo min mogelijk struikelen de hobbels kunnen nemen.”

Ideeën doorgeven
Woonstad Rotterdam heeft drie bouwblokken met in totaal zo’n honderd woningen aangewezen als pilotlocatie voor energietransitie, de omschakeling naar een nieuwe zuinige, duurzame energievoorziening. Met de Energie Challenge is Woonstad Rotterdam op zoek naar oplossingen voor duurzamer energiegebruik in bewoonde woningen.
De vijf beste oplossingen worden een jaar lang getest. Kroes: “De ingediende plannen kunnen om technische innovaties gaan, voor betere isolatie bijvoorbeeld, maar ook over manieren om gedrag van bewoners te beïnvloeden.”
Santoo: “Wat doen jullie eigenlijk met alle ideeën die niet uitgekozen worden? Want iets dat nog niet rijp is om op de schaal van een pilot te testen, is niet per se potentieloos. Het kan een bruikbaar onderzoeksproject bij The Green Village zijn.” Kroes: “Goed idee! We kunnen op zijn minst de inzenders vragen of ze met jullie in contact willen komen.”
Tussen lab en pilot
“Het onderzoek van wetenschappers en ondernemers bij The Green Village zit tussen lab en pilot. Hier landen ideeën in de praktijk voordat ze in een pilot toegepast kunnen worden. Je hoeft hier niet aan het bouwbesluit te voldoen. En er mag iets mislukken”, duidt Santoo de functie van The Green Village.
De meest recente aanwinst op het terrein zijn de zogenaamde Dreamhûzen, een project van WoonFriesland en Bouwgroep Dijkstra Draisma. Het zijn drie bewoonde rijtjeshuizen, exact gebouwd zoals in de jaren zeventig, met houten vloeren en weinig isolatie. In Nederland zijn 1,8 miljoen van zulke woningen.
Je kunt ons zien als clubhuis van de energietransitie
Onderzoekers en ondernemers gaan testen hoe dit soort huizen duurzamer kunnen worden bewoond. Een eerste proef draait om een techniek om warmte terug te winnen uit het afvalwater van de woningen, de Heatcycle, van startup De Warmte.

Geen risico’s
Kroes: “Wij kunnen ons in onze pilot niet veroorloven om technieken toe te passen die falen. Dan staan we door zo’n experiment meteen 2-0 achter in het meekrijgen van mensen. We zoeken dus naar oplossingen die nog net iets te innovatief zijn om op de markt te komen, maar die technisch al goed functioneren, veilig zijn en voldoen aan alle regels, betaalbaar zijn en acceptabel voor de bewoners. De energiekosten mogen bijvoorbeeld niet stijgen. Als het niet werkt, zitten honderd gezinnen in de kou. Dat is uiteraard onacceptabel. Die honderd gezinnen zijn een afspiegeling van de maatschappij. Er zitten mensen bij die bij wijze van spreken nu al volledig elektrisch willen koken en verwarmen en die best wat over hebben voor energietransitie. En er zitten mensen tussen die helemaal niet nadenken over energie.”
Wat wij toepassen, moet wel werken. Anders zitten honderd gezinnen in de kou
Santoo: “Als je 1.600 euro bruto per maand te besteden hebt, denk je vooral over energie na als die duurder wordt. Voor die mensen moet een corporatie geen risico’s creëren.” Kroes: “De risico’s van trial and error kun je wel nemen bij The Green Village. En als een techniek zich bewezen heeft, kunnen corporaties een goede eerste klant zijn om zo’n techniek toe te passen. We kunnen via het netwerk van The Green Village in contact komen met ontwikkelbedrijven.”
Tante Riet
Santoo: “Als de technieken in een pilot wél goed functioneren en voordelen opleveren, dan is die iets grotere schaal van een pilot juist een voordeel. Het maakt nogal verschil of een academisch onderzoeker over de werking van duurzame oplossingen vertelt of dat jouw tante Riet aan het woord is, die eerst niet aan het elektrisch koken wilde, maar nu ervaren heeft dat je op inductie zeker zo goed kunt wokken en dat de biefstukjes nog nooit zo mals zijn gebakken.” Kroes: “De meeste mensen horen bij de stille meerderheid. Die is niet voor en niet tegen energietransitie. Die wacht een beetje af.”
Santoo: “Wanneer de transitie vanuit die grote middengroep komt, dan komen dingen in beweging, dan gebeurt er echt iets. En voor die groep is een pilot als die van Woonstad Rotterdam hartstikke goed. Daar kun je gaan kijken. Daar wonen gewone mensen, zoals jij en ik. Die hebben echte en eigen ervaringen. In de drie rijtjeshuizen in The Green Village wonen niet voor niets ook drie ‘gewone’ huurders. Onderzoekers kunnen samen met hen direct testen of de innovaties in de praktijk werken.”

Illusie
Kroes: “Veel wijken in Rotterdam gaan op den duur van aardgas naar restwarmte. Voor de pilot hebben we blokken gezocht die we niet op korte termijn op restwarmte gaan of kunnen aansluiten. Samen met de projectleider en de huismeesters hebben we gekeken waar zo’n experiment sociaal gedragen wordt door de bewoners. Er zitten ook bewoners in de jury van de Energie Challenge.” Santoo: “Het is heel goed dat Woonstad Rotterdam al blokken woningen heeft aangewezen. Dat maakt het concreet. Installateurs, loodgieters, de huismeester moeten er ook warm voor lopen. Zij gaan zo’n nieuwe techniek installeren en onderhouden.”
Kroes: “Er zijn altijd mensen die bang zijn voor verandering of voor de kosten.” Santoo: “Het gáát geld kosten. Het is een illusie om te denken dat huizen energieneutraal maken kostenneutraal kan gebeuren.” Kroes: “Het gaat erom wie die kosten gaat betalen. Corporaties? De overheid? De energieleverancier? Bewoners? Het zal een combinatie worden. Voor de pilot nemen wij alle kosten op ons. Woonstad Rotterdam trekt er 15.000 euro per woning voor uit. En de woonlasten mogen niet stijgen, dat is één van de zaken waar de jury naar kijkt.”
Nu beginnen
Kroes: “Voor de ene buurt ligt de infrastructuur voor bijvoorbeeld restwarmte er al. Voor de andere installeren we misschien een tijdelijke warmtevoorziening voor vijftien jaar. In de derde buurt moeten de bewoners misschien verhuizen om alles aan te leggen. Dat is best ingewikkeld om uit te leggen en het raakt ook aan de autonomie van mensen. Ze kunnen niet altijd kiezen voor het warmtesysteem dat bij een ander goed werkt, omdat het in hun buurt niet beschikbaar is. Dat kan leiden tot discussies en een gevoel van ongelijkheid.”
Santoo: “Deels is het een overgangsperiode. We zijn gewend aan een benzinestation op elke hoek. Er komen wel weer nieuwe uitgebreide voorzieningen. Maar dat duurt even.” Kroes: “En het blijft in verandering. Over dertig jaar verwarmen we misschien ook met waterstof, dus je zou kunnen zeggen ‘begin daar dan meteen mee’. Maar die techniek is te pril. Woonstad Rotterdam wil nu in beweging komen. We kunnen niet wachten op de perfecte oplossing. Die is er trouwens ook niet.”